Link: https://icthealth.nl/nieuws/radboudumc-krijgt-vier-nieuwe-ai-labs
Big Pappa is watching you, mag dat?
Categories
Tags
Deel dit artikel
Wilt u belangrijke informatie delen met de redactie?
Tip hier de redactieRemco Pijpers in gesprek met Martijn vanuit het ouder-perspectief: Big Pappa is watching you, mag dat?
Nadat Remco het verbindingsverzoek van Martijn op LinkedIn geaccepteerd heeft, plannen ze snel daarna een afspraak. Martijn steekt gelijk van wal met de eerste vraag.
Heb jij als ouder en expert tips voor ouders over opvoeding tot digitale geletterdheid?
‘Wij hebben drie kinderen; een van 15 en een tweeling van 12, nu hebben ze een heel ander soort begeleiding nodig dan toen ze echt klein waren. Media-opvoeding is niet makkelijk, we maken natuurlijk fouten, zoals alle ouders. We blijven bijleren.
Wij maakten altijd het onderscheid tussen het nuttige gebruik en spelletjes of andere ontspanning. Laptop, iPad, telefoon: allemaal handig en onmisbaar gereedschap in het dagelijks leven van een gezin. Die mag je bij ons thuis gebruiken wanneer je wil: muziek op de achtergrond, even de bustijden opzoeken, lekkere recepten of iets voor school. Maar voor entertainment gelden beperkingen; net zoals je ook niet ongelimiteerd koekjes mag eten als je daar zin in hebt.’
Wat zijn jullie regels over verstrooiend schermgebruik?
‘Toen de kinderen klein waren, waren onze regels buiten de vakanties om redelijk strak; al maakten we natuurlijk uitzonderingen als de kinderen ziek waren of zo. Naarmate ze ouder worden, worden we hier steeds losser in:
- Omdat onze kinderen volop lezen, sporten en buitenspelen, zit de schoolweek al behoorlijk vol. Daarom spraken we af dat spelletjes op de iPad in het weekend mogen. We begonnen met een half uur per dag per kind.
- Ook televisiekijken beperkten we tot het weekend en eventueel woensdag, anderhalf uur per dag.
- Hun eerste telefoon kregen onze kinderen een paar maanden voor ze naar de middelbare school gingen; om nog even voor de zomervakantie te kunnen oefenen hoe ermee om te gaan. Ze hebben daar nooit een probleem van gemaakt, al waren ze ongeveer vanaf groep 6 de enigen van hun klas zonder zo’n ding.
De afgesproken schermtijd houden ze zelf in de gaten. Dat levert eigenlijk nooit gedoe op; het helpt daarbij dat mijn vrouw en ik op één lijn zitten. Bovendien hebben we de limiet nooit gepresenteerd als beperking (‘meer is verboden’), maar als tijd om te genieten, als ruimte om vrij zelf te kiezen welke leuke dingen je wil doen, om digitale avonturen te beleven. Die begrenzingen zijn we steeds meer aan het opheffen nu ze opgroeien. Ze mogen steeds meer zelfstandig, zonder dat wij daarbij zijn.’
Zijn jullie nooit huiverig voor wat kinderen allemaal tegenkomen online?
‘We gaven de kinderen van jongs af aan de vrijheid om zelf te kiezen wat ze online wilden doen. Dat betekent niet dat wij ons opstelden als: ‘Doe je ding, wij bemoeien ons er verder niet mee’, maar we waren – en zijn – altijd enorm geïnteresseerd. Soms gingen we ernaast zitten, meekijken, praten over wat er gebeurt.
Naarmate de kinderen ouder worden, worden goede gesprekken – ook over media – steeds belangrijker. Wij proberen zulke gesprekken met belangstellende vragen op gang te brengen. Al doende hebben we beter geleerd om onze vragen neutraal te verwoorden, zonder oordeel erin: ’Van wat voor appjes word je echt blij?’ of ‘Wat is het liefste dat iemand ooit tegen jou heeft gezegd via de app?’ Of, als twee klasgenoten ruziemaken via de app: ‘Wat vind je daarvan? Hoe reageer je daarop? Zou jij kunnen helpen om het op te lossen? Hoe dan?’ Ik geniet enorm van zulke open gesprekken. En ik leer ook veel van de reacties van de kinderen.
Alle media-opvoedingsthema’s passeren de revue, echt niet alleen de zwaarmoedige. Natuurlijk hebben we het over virussen, hackers en volwassen mannen die op internet doen of ze een leeftijdgenoot zijn. Maar we proberen dat ook te verbreden en te verluchtigen. We praten over het nieuws op tv, in de (kinder-)krant en online, over hoe daarop wordt gereageerd op sociale media en over wat ze daar dan zelf weer van vinden. Ook humor komt aan bod: ‘Wat vinden jullie nou grappige filmpjes?’ Daar kijken we dan samen naar. Sinds de jongsten ook een smartphone hebben, stroomt onze gezins-appgroep vol met leuke filmpjes en berichten van De Speld. ik vind het bijzonder om te zien hoe onze kinderen nadenken over welke berichten ze delen met de hele familie, welke passen in de appgroep van ons gezin en welke in die met hun vrienden.
We praten ook over hoe je zo goed mogelijk kunt reageren in discussies – als je dat wil. We bespreken het gebruik van een schuilnaam en geven de tip om hun reactie te verwoorden als vraag: ‘Wat bedoel je?’ of ‘Wat is je bron?’ En we waarschuwen dat je soms op een prima vraag toch heftige reacties krijgt als: ‘Flikker op, klootzak; wie denk je wel dat je bent, idioot?’
In zulke gesprekken lopen online en offline aspecten door elkaar: vriendschappen op het schoolplein hebben immers vaak ook een digitale dimensie. ‘Als je vriendin jou heel veel appt, moet je dan telkens meteen reageren?’ Of, als er in de klassenapp een conflict ontstaat: ‘Vind je dat je moet bemiddelen? Wil je dat? En hoe zou je dat kunnen doen?’ Voor het ene kind is het niet zo’n issue, die zet de telefoon gewoon uit als het te veel wordt; het andere kind voelt zo’n berichtenstroom toch aan zich trekken.’
Naarmate kinderen ouder worden, kun en moet je ze meer vrijlaten, zei je?
‘Ja; we hebben onze kinderen altijd enorm gestimuleerd om goed na te denken over wat ze doen. Ze vinden steeds meer hun eigen weg – en wij laten hen daarin steeds een stapje meer vrij. Echt interessant om die ontwikkeling te volgen. We vinden het belangrijk om hen ook de ruimte te geven om eens hun kop te stoten – hoe lastig dat soms ook is. Je kunt als ouders niet voorkomen dat ze weleens bagger over zich heen krijgen op sociale media. Je kunt wel bespreken dat een rotopmerking meestal meer met die persoon zelf te maken heeft dan met jou, dus dat je je zoiets niet persoonlijk hoeft aan te trekken.
Onze kinderen mogen hun telefoon mee naar bed nemen. We weten dat ze die een halfuur voor ze gaan slapen, uitzetten en onder hun bed leggen. Ze zijn intussen wel gevormd in hoe ze met schermen kunnen omgaan, dat vertrouwen krijgen ze. Als je merkt dat kinderen (tijdelijk) minder goed in hun vel zitten en dat daar een digitale component aan zit, moet je je aanpak natuurlijk heroverwegen. Als de telefoon bepalend blijkt en zo de ruimte beperkt die je kind voelt, dan kan die misschien beter ’s avonds in de woonkamer blijven. Soms moet je streng zijn, maar hoe ouder kinderen worden, hoe belangrijker het is dat ze begrijpen waarom je je zorgen maakt en dat ze zelf ook achter zo’n beslissing staan.’
Wat als kinderen weten dat iets niet mag, maar het toch doen?
‘Het hoort nu eenmaal bij opgroeien, dat kinderen dingen doen die niet zijn afgesproken, dingen die jij als ouder liever niet wil. Kinderen moeten loskomen van papa en mama. Dat geldt voor alles in het leven, ook voor digitaal. Je weet gewoon dat als ze ouder worden en nieuwsgierig raken, ze bijvoorbeeld gaan zoeken naar naaktfoto’s en -filmpjes. Als ouder denk je dan: ‘Liever niet; je krijgt troep op je computer en je krijgt een vertekend beeld van seks en relaties’. Maar de computer dichttimmeren is niet de manier om daar goed mee om te gaan.
Ik kom weer op mijn stokpaardje: probeer het contact open te houden, zodat kinderen zich vrij voelen om naar je toe te komen als ze ergens mee zitten of als het inderdaad fout gaat. Als je begint met goede gesprekken aan de eettafel als ze jong zijn – gesprekken over alles, dus ook over seks – voelen ze dat er ruimte is om daar vragen over te stellen. Ze ontwikkelen dan een referentiekader voor wat ze te zien krijgen. En dan hoop je dat ze verstandige maatregelen nemen bij bijvoorbeeld een echte ontmoeting met een online-vriend: dat ze iemand meenemen, of in elk geval iemand laten weten waar ze zijn, dat ze afspreken op een openbare plek…
Contact openhouden betekent overigens niet dat je alles goed moet vinden, maar wel dat je je kind serieus neemt en goed begeleidt.’
[In Kader]
Kun je je advies samenvatten?
‘Kortom: Je begint met grenzen stellen en je kinderen introduceren in de wereld – zowel de gewone als de digitale wereld. De kunst daarbij is om kinderen ruimte te bieden. Als ze klein zijn, hou je die ruimte nog beperkt, je moet ze dan echt begeleiden. Die ruimte maak je langzaam groter. Ze zullen toch moeten leren het zelf te doen, volwassen te worden.
Als ouder moet je steeds afwegen: ‘Welke ruimte hebben ze nodig, welke ruimte kunnen ze aan – ook met alle gevaren die daaraan kleven. Hoe begeleid je dat?’ Naarmate ze ouder worden, kun je iets meer op afstand gaan staan en tegelijkertijd nabijheid laten blijken door vragen te stellen. Ook met digitale opvoeding wil je bereiken dat een kind zelf nieuwe paden vindt – of maakt – en niet alleen maar de wegen bewandelt die die jij voor ze hebt geplaveid.’
Waar vinden mensen meer advies over dit soort dingen?
‘Je kunt bijvoorbeeld advies vragen aan de experts van Bureau Jeugd en Media. Op de site staan ook blogs met tips: bureaujeugdenmedia.nl
Voor Kennisnet werkte ik mee aan het Handboek Digitale Geletterdheid; dat is gratis te downloaden www.kennisnet.nl/app/uploads/kennisnet-handboek-digitale-geletterdheid-2021-2022.pdf
Mijn kinderboek Geh@ckt kan stof bieden tot gezinsgesprekken: www.zwijsen.nl/product/gehackt