Stichting Kerobei heeft via een nieuw ICT-beleid het beste weten te halen uit leerlingen wanneer het gaat om digitale vaardigheden. De stichting heeft op achttien Limburgse basisscholen ICT-ambassadeurs, schoolteams en het bestuur nauw laten samenwerken om het beleid te laten slagen.

Het uitgangspunt? ICT moet het makkelijker maken voor de leerlingen om zelfstandig op onderzoek uit te kunnen gaan, verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leerproces, samen te werken en het maximale uit zichzelf te halen.

De stichting was rond 2015 niet tevreden met hun toenmalige ICT-partner. “Rond 2015 merkten we dat we achterbleven. Leerlingen hadden te weinig mogelijkheden en het systeem was complex en kostte veel tijd”, vertelt Ton Pouls, bovenschoolse ICT-ambassadeur van Kerobei.

“Als eerste stap huurden we vanuit Samen Deskundiger Zuid-Nederland, een samenwerkingsverband van twaalf schoolbesturen, een onderwijsadviesbureau in. De adviseurs ondersteunden ons bij het verkennen van alle mogelijkheden en gaven richting. Samen brachten we onze eisen en wensen in kaart.”

Het tweede stap was een nieuw beleidsplan, waarvoor ze het model “Vier in Balans” van Kennisnet hebben gebruikt. “Dat laat zien hoe je als school optimaal rendement uit ICT kunt halen. Het model beschrijft de vier randvoorwaarden die nodig zijn om ICT in het onderwijs goed te kunnen gebruiken: visie, deskundigheid, inhoud en toepassing en infrastructuur. Daaraan hebben we zelf nog ‘leiderschap’ toegevoegd, want het is heel belangrijk dat het managementteam achter je staat”, aldus de ICT-ambassadeur.

Na het oprichten van een voorbereidingsgroep, en het uitrollen van het nieuwe beleid werken inmiddels achttien scholen sinds een jaar met het nieuwe systeem. Alle teams hebben basiscursussen gevolgd en hebben in oktober meegedaan aan Google Discovery Day. Dit is een evenement van Google met workshops om de mogelijkheden van G-suite, maar ook van andere technologische ontwikkelingen te ontdekken. Denk bijvoorbeeld aan Virtual Reality en Augmented Reality.

Ton Poulsen ziet dat de meeste scholen grote stappen zetten met het inzetten van het beleid, waardoor kinderen ICT gebruiken om zelfstandig op onderzoek te gaan. “Sommigen werken met klasoverstijgende vormen, zoals het werken in units. Anderen gebruiken adaptieve leermiddelen als Snappet of Gynzy. Hiermee kunnen leerlingen steeds meer in hun eigen tempo en op hun eigen niveau leren. Met ondersteuning van de leerkracht in een meer coachende rol. De leermiddelen maken het makkelijker om overzicht te houden en verwerken automatisch alle resultaten. Daarmee bespaar je tijd. Ik ben ervan overtuigd dat de werkdruk hoger is op scholen die nog voor papieren methodes kiezen. Maar ik begrijp ook dat zo’n omslag veel van leerkrachten vraagt. Ik zou alleen niet wachten tot het hele team eraan toe is, want dan komt het er niet van.”

Voor meer informatie, lees het artikel op Slimmer leren met ICT.