Tip hier de redactie
Posts
Bekijk overzicht
20 December 2023
Artikel delen

Blended learning

Categories

Tags

    Deel dit artikel

    Wilt u belangrijke informatie delen met de redactie?

    Tip hier de redactie

    Tekst: Leen Shames & Nynke Bos

    Technologie als verbinder van leerprocessen

    Nynke Bos is lector Teaching, Learning & Technology (TLT) aan Hogeschool Inholland en sprak 6 april haar lectorale rede uit getiteld ‘Vloeiend over grenzen heen: technologie als verbinder van leerprocessen’. Zij sprak in haar rede ook over het ontwerpen en implementeren van blended learning. Vives Magazine was aanwezig bij haar rede en ging na afloop met haar in gesprek.

     

    Blended learning, wat versta jij daaronder?

    “Dat is direct een lastige vraag. De term valt continu in onderwijsland. We hebben het er al jaren over, maar ik constateer dat de definitie van blended learning niet eenduidig is vanwege de verschillende verschijningsvormen die samenhangen met de verschillende doelstellingen die je met blended learning kunt nastreven. Dat bemoeilijkt de discussie. Het is mede hierom dat het volgens mij nog niet gelukt is om tot een breedschalige implementatie te komen van blended learning op instellingsniveau. Binnen Inholland hanteren we de volgende definitie: Blended learning is de harmonieuze integratie van verschillende activerende strategieën, bereikt door een zinvolle combinatie van fysieke interactie met ICT waarbij de waarde van elke leeromgeving wordt benut in relatie tot de beoogde leerdoelen dan wel leeruitkomsten, fase in het leerproces en kenmerken van de student.

     

    Welke doelstellingen van blended learning onderscheid jij?

    “Ik onderscheid zes doelstellingen: activeren, intensiveren, flexibiliseren, differentiëren, personaliseren en authentiseren. Afhankelijk van de doelstelling, wordt er op een andere manier invulling gegeven aan het ontwerp. Natuurlijk kennen de verschillende doelstellingen enige overlap, maar in elk ontwerp staat een primaire doelstelling uiteindelijk centraal. Ik zal ze alle zes kort toelichten.

     

    Met activeren heb je als doel dat studenten actief met de studiestof aan de slag gaan, zodat zij die actief kunnen verwerken. Productieve strategieën verplichten een student om leerstof actief om te vormen tot een nieuw bijproduct zoals een samenvatting, mindmap of kennisclip. Hierdoor wordt meer onthouden dan door de leerstof op een meer passieve wijze te ‘consumeren’ door bijvoorbeeld alleen maar te herlezen of te luisteren. Door technologie te gebruiken kan een deel van de activerende werkvormen online plaatsvinden, waardoor de contacturen op de campus efficiënter kunnen worden benut. De focus ligt hierbij dus op het actief verwerken van de studiestof.

     

    Om de waarde van elke leeromgeving zo goed mogelijk te benutten kun je blended learning inzetten met als doel te intensiveren. De primaire doelstelling is om het campusonderwijs en dus de fysieke contacttijd met studenten beter te benutten. Delen van het onderwijs(leer)proces worden naar een online omgeving geplaatst, zodat de contacttijd kan worden gebruikt voor verdieping en reflectie. Een variant hiervan is flipping the classroom. Een veel gebruikte technologie hierbij is het vooraf aanbieden van kennisclips waarin theoretische concepten worden uitgelegd. De contacttijd kan dan worden gebruikt om eventuele onduidelijkheden rondom deze concepten toe te lichten of om concreet aan de slag te gaan met de toepassing van de concepten in een praktijksituatie. Een andere vorm van intensiveren is de inzet van peers om het aantal contact- of feedbackmomenten te vergroten. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van een forum voor het onderling beantwoorden van vragen of de inzet van peerfeedback of annotatietools om onderlinge samenwerking te bevorderen.

     

    Bij flexibiliseren krijgt een student meer keuzevrijheid. Deze keuzes kunnen gericht zijn op tijd (wanneer), plaats (waar, zowel offline als online, maar ook bij de eigen instelling of andere (internationale) instelling) en tempo (versnellen of vertragen). Flexibilisering speelt een belangrijke rol bij deeltijdopleidingen, waar studenten met verschillende achtergronden, ervaringen en vaardigheden instromen. Door deze heterogene samenstelling is meer flexibiliteit noodzakelijk.

     

    Differentiëren is een vorm van flexibiliseren, maar dan gericht op de inhoud. Studenten krijgen verschillende inhouden dan wel leerroutes aangeboden om uiteindelijk gezamenlijk bij hetzelfde leerdoel uit te komen. De meest verregaande vorm van differentiëren is het gebruik van adaptief lesmateriaal. Op basis van verzamelde data wordt het leermateriaal realtime aangepast aan wat – op dat moment – het beste bij een student of leerling past. Adaptief onderwijs speelt vooral een grote rol in het primair onderwijs waar, soms met plenaire instructie, adaptieve lesmethodes worden gebruikt die de inhoud aanpassen op basis van een achterliggend algoritme.

     

    Gepersonaliseerd leren gaat nog een stap verder dan differentiëren en flexibiliseren. De focus ligt op individuele leerroutes. Vaak wordt er op basis van een formatieve toets bepaald op welke manier en in welke vorm de leerling of student de komende tijd het beste verder kan leren. Daarna beslist de student of leerling (in meer of mindere mate) doorgaans zelf hoe en in welk tempo de leerroute wordt doorlopen.

     

    Tenslotte kan een doelstelling van blended learning zijn om het leren met of in authentieke situaties te ondersteunen met behulp van technologie. Enkele voorbeelden zijn de inzet van Virtual Reality of simulatieomgevingen waarin studenten meer leren over de realiteit. Hiermee kunnen studenten vaardigheden oefenen die verregaande consequenties hebben als ze mislukken. Ook bestaan er virtuele omgevingen voor het trainen van gespreksvaardigheden in een veilige digitale setting. Met een virtueel personage oefenen ze met het voeren van een slechtnieuwsgesprek of een medisch consult.”

     

    De term blended learning wordt nogal eens verward met online onderwijs: kun je helderheid bieden?

    “Het online onderwijs gedurende COVID-19 wordt vaak onder de klassieke definitie van blended learning geschaard: een mix tussen online en offline werkvormen. Gezien de doelstelling ‘continueren van het onderwijs’ betrof het hier veelal een een-op-een vertaling van het onderwijs zoals dat op de campus gegeven werd. Maar het online corona onderwijs is absoluut niet hetzelfde als blended learning. We moeten daarom altijd goed voor ogen houden: welk doel willen we bereiken en hoe ziet dat er dan uiteindelijk uit? In dat geval is een exacte definitie minder interessant, zo lang iedereen die betrokken is bij het proces maar dezelfde doelstelling voor ogen heeft. Het gevaar bij elke onderwijsinnovatie is dat op een gegeven moment het doel en het middel door elkaar gaan lopen of dat het middel het doel wordt. Dit is ook het geval bij blended learning. Bij implementatie van bijvoorbeeld meer activerend onderwijs wordt blended learning het doel. Daarom is bij grote en kleine onderwijsinnovaties goed om gedurende het traject even regelmatig met elkaar af te stemmen: hebben we nog steeds hetzelfde doel voor ogen? En is dit doel ook daadwerkelijk het doel of zijn we inmiddels opgeschoven naar het middel?”

     

    Tijdens je lectorale rede gaf je aan dat het belangrijk is om binnen een docententeam regelmatig het gesprek over blended learning te voeren. Hoe doe je dit?

    “Het ontwerpen en implementeren van blended learning is een verandervraagstuk waar vele factoren van invloed op kunnen zijn. Binnen Inholland hebben we daarom gesprekskaarten ontwikkeld om het gesprek over blended learning te ondersteunen. Het doel van deze gesprekskaarten is om binnen de onderwijsteams een dialoog op gang te brengen met betrekking tot bijvoorbeeld het realiseren van een activerende blend in het curriculum. Een activerende blend is geen doel op zich, maar een organiserend concept en een manier om studenten te activeren in hun leren en ontwikkeling. De opbrengst van dit gesprek kán zijn dat collega’s binnen een onderwijsteam de ‘why’ van een activerende blend verkennen, hierover met elkaar in dialoog gaan en tot een gezamenlijk beeld (en acties) komen. Belangrijk is dat per team wordt gekeken waar behoeften en knelpunten liggen en dat tijdens het gesprek alle stemmen gehoord worden: zo creëer je draagvlak. De gesprekskaarten bevatten stellingen en verdiepingsvragen gebaseerd op de volgende vier pijlers: visie & beleid, leiderschap, professionalisering, infrastructuur & leerruimte. Deze pijlers zijn gebaseerd op de, door SURF ontwikkelde, ‘integrale bewegingssensor’.”

     

    Meer informatie en de volledige tekst van de lectorale rede downloaden?

    inholland.nl/onderzoek/onderzoekslijnen/teaching-learning-technology

     

    Meer informatie over de door het Versnellingsplan van SURF ontwikkelde ‘integrale bewegingssensor’?

    versnellingsplan.nl/Kennisbank/de-integrale-bewegingssensor

     

    Nynke Bos tijdens haar lectorale rede van 6 april 2022 Hogeschool Inholland.

     

     

     

    De zes doelstellingen van blended learning: activeren, intensiveren, flexibiliseren, differentiëren, personaliseren en authentiseren.

    Het ontwerpen en implementeren van blended learning en daarover binnen een docententeam met elkaar in gesprek gaan.

     Het ontwerpen en implementeren van blended learning is een verandervraagstuk waar vele factoren van invloed op kunnen zijn.

     

     Inholland heeft gesprekskaarten ontwikkeld met als doel om binnen de onderwijsteams een dialoog op gang te brengen met betrekking tot een activerende blend in het curriculum.

     

     

     

     

     

     

     

    Tags

    Deel dit artikel

    Wilt u belangrijke informatie delen met de redactie?

    Tip hier de redactie

    BLIJF OP DE HOOGTE VAN AL HET ONDERWIJSINNOVATIE NIEUWS