Tip hier de redactie
Posts
Bekijk overzicht
15 September 2023
Artikel delen

De invloed van Magister in het onderwijs is groot. Moeten we dat willen?

Categories

Tags

Deel dit artikel

Wilt u belangrijke informatie delen met de redactie?

Tip hier de redactie

Er ligt een dringend advies van het kabinet om smartphones uit de klas te halen. Kunnen we dan ook doorpakken met die ándere verstorende technologie in het onderwijs, stelt Frank-Jan van Lunteren (SETUP) voor. Als alle schoolleiders even hun Magister willen uitzetten, dan kunnen we beginnen, dankjewel.

Auteur: Frank-Jan van Lunteren | Redacteur bij SETUP

De scholen zijn weer begonnen. Dit jaar ligt er een dringend advies op de schoolbankjes om smartphones thuis te laten. Geen verbod, maar wel een keuze die scholen nu bewust moeten maken. Smartphones zorgen voor afleiding en een minder veilige leeromgeving. Maar gelden die argumenten ook niet voor die ándere veelbesproken technologie in het onderwijs? Magister, het leerlingvolgsysteem.

De laatste jaren is er veel aandacht voor de prestatiedruk die scholieren ervaren. De Kindertelefoon meldde in 2022 dat meer gesprekken over stress gaan. Dat is een maatschappij-breed fenomeen, maar veel druk bij scholieren komt uit school en ouders. We gaan dat nu te lijf met coaching en huiswerkbegeleiding. Maar Magister, het surveillance-systeem voor leerlingen, blijft buiten beeld.

Een gezellige Nederlandse startup?

Waar hebben we het precies over? Scholen werken met een digitale leeromgeving. Die bestaat meestal uit drie onderdelen: een elektronische leeromgeving (ELO) waar online lesmateriaal staat, een leerlingvolgsysteem (LVS) om de voortgang van leerlingen te registreren, en een leerlingadministratiesysteem (LAS) voor administratieve ondersteuning.

Scholen gebruikten Magister aanvankelijk vooral voor het bijhouden van bijvoorbeeld klassenindelingen, roosters, cijfers en absenties. Maar inmiddels biedt Magister vrijwel alle onderdelen aan. Er zijn bijvoorbeeld modules voor het verwerken van zorggegevens, het monitoren van gedrag van leerlingen, of het plannen van huiswerk. Daardoor zit Magister tot in de haarvaten van veel scholen.

Magister voelt als een gezellige Nederlandse startup, in de categorie Wiebetaaltwat of Lootjestrekken.nl. Maar vergis je niet; Magister is GROOT. Met dagelijks meer dan 2 miljoen gebruikers is het één van de grootste Nederlandse digitale diensten. Toen het systeem in 2020 tijdens de lockdown een dag onbereikbaar was, haalde dat het nieuws. Magister is van Iddink Group, in 2018 goed voor een jaaromzet van 142 miljoen euro. Iddink is sinds 2019 – na wat gedoe over mededinging – eigendom van Sanoma Learning. Die bezitten ook educatieve uitgeverij Malmberg, één van de grootste in onderwijsland.

De macht van uitgevers zoals Malmberg is een bekend pijnpunt in onderwijs. Uitgevers zijn namelijk flink zichtbaar in het klaslokaal. Hoe steviger de methodes die ze uitgeven, hoe minder ruimte de docent heeft voor eigen inbreng. Als de uitgever het onderwijs van a tot z dicteert, heeft de docent minder plezier in lesgeven. Magister is net zo machtig als uitgevers, met een marktaandeel van 70-80%. Toch is daar veel minder ophef over. Het verhaal van Magister speelt zich namelijk vooral buiten de klas af. Wat ook meespeelt: het wordt vooral gezien als een administratiesysteem. En administratie is neutraal; ik vind verder ook weinig van Excel. Vanuit die aanname gaat het mis.

Meer en meer druk

In Magister zijn gegevens over leerlingen te analyseren en delen. Dat legt extra druk op alle betrokkenen. Allereerst bij de leerling. Bij veel scholen kunnen ouders realtime meekijken. Slechte cijfers, te laat, huiswerk niet gemaakt of uit de klas gestuurd? Door een pushmelding weten je ouders het al voordat je thuis bent. Daarmee wordt het voor pubers moeilijker om geheimen te hebben. Terwijl geheimen voor hen nodig zijn om te leren wanneer, waar en hoe je iets vertelt.

Daarnaast kunnen leerlingen hun cijfers 24/7 ontvangen. Dat kan ook laat in de avond zijn. Kortom: “Een 4,5 voor wiskunde, welterusten!” Die cijfers zijn bovendien contextloos. Een cijfer zou gepaard moeten gaan met een reactie van een docent. Een compliment, een uiting van teleurstelling, of een geruststelling. Cijfers zijn óók een goed- of slechtnieuwsgesprek. Het cijfer is geen doel op zich, de ontwikkeling wel. Maar dat zit niet in een pushbericht.

Ook ouders kunnen extra druk ervaren. Met al die informatie kun je bijsturen. Bijvoorbeeld door je kind te helpen met plannen of huiswerk. Maar dat wordt ook gelijk de verwachting: met de informatie die je hebt kun je niet, niets meer doen. “Je wilt namelijk dat het goed gaat met je kind en die app geeft je het idee dat je daar controle over hebt”, schreef een ouder treffend. De ontwerpkeuzes in de app faciliteren en versterken dat gedrag. De neiging om je overal mee te bemoeien en meer druk te leggen is groot. Dat gebeurt vooral in gezinnen waar ouders hun eigen kennis en kunnen als maatstaf nemen voor het presteren van hun kind. Volgens deskundigen bereik je daarmee alleen het tegenovergestelde effect; pubers worden minder zelfstandig, ontwikkelen minder incasseringsvermogen en minder zelfvertrouwen.

De toegenomen bemoeienis merken ook de docenten. Ouders komen direct hun beklag doen als ze hun kind een keer slecht zien scoren. Ook moeten docenten afwegen wanneer ze cijfers publiceren. Als leerlingen thuis zijn, in nabijheid van hun ouders, of tijdens de les van een andere docent? Je weet dat zodra het cijfer ontvangen wordt, de aandacht voor iets anders weg is. Tot slot kunnen docenten ook anders gaan rapporteren. Hoeveel informatie over een persoonlijk gesprek met een leerling leg je vast, als je weet dat ouders kunnen meelezen?

Technologie is niet neutraal

Magister dekt zichzelf goed in. “Leidraad voor ons is altijd de onderwijsvisie van uw school.” Kortom, ze bouwen de software, maar hoe deze wordt ingezet, dat is aan de school. De onderwijsvisie bepaalt welke vinkjes je aan- of uitzet. Daar zit precies het probleem; de school heeft hier vaak geen visie op. Het is al een hele klus om de ICT-infrastructuur op orde te krijgen, en Magister is daarbij net zoiets als Office365. Ze vallen in een visie allemaal onder het kopje ICT. Onder dat kopje zit vaak weinig body. Het gaat soms over professionalisering. In praktijk betekent het vooral dat iedereen de software leert gebruiken – of de onhandigheden ervan leert accepteren.

Dat er weinig visie op dit onderwerp is, staat in contrast met de rest van de onderwijsplannen. Die staan bol van ruimte voor eigen ontwikkeling, eigen verantwoordelijkheid en een betekenisvol ontwikkelproces. Dat zit bijvoorbeeld in andere vormen van onderwijs en toetsing, zoals challenges en vrije opdrachten. En bij voorkeur met minder normatieve toetsing. Zodat leerlingen ruimte krijgen om te ontdekken wie ze zijn.

Magister doet het tegenovergestelde. Het kwantificeert het leer- en ontwikkelproces tot groene en rode cijfers. Analyses laten zien of de gemiddelden aan het stijgen of dalen zijn. En met extra paren ogen die realtime kunnen meekijken en bijsturen ontstaat er minder ruimte om te experimenteren. Terwijl jongeren volgens Susan Branje (Hoogleraar Pedagogische Wetenschappen, Universiteit Utrecht) in de algemene trend van prestatiedruk juist die ruimte nodig hebben om te falen en te ontdekken.

Magister houdt zich afzijdig van onderwijsvisies. Maar hoe ze zich positioneren, hangt af van de vraag. Als het gaat over de wenselijkheid, zijn ze vooral de softwareleverancier die alleen bouwt. Privacy is wel een thema (want wettelijk verplicht), maar alleen in de nauwe zin (gegevensbescherming). Als het om marketing gaat, zien we iets anders. “Iddink Group gelooft dat ‘jezelf ontwikkelen’ je een gelukkiger mens maakt.” Los van de vraag wat die aanhalingstekens daar doen, geven ze het systeem een grote rol in de ontwikkeling van de leerling.

Kort geleden schreef ik een stuk over het fenomeen van govtech, een onhandige omhelzing van overheden en techbedrijven. De marketeers van tech verkopen hun diensten aan de beleidsmakers van gov met ronkende slogans. “Nooit meer een Toeslagenaffaire!” In edutech zien we dat ook. Magister is “álles wat u nodig heeft om elke leerling goed uit te rusten voor de toekomst.” En geen administratiesysteem, maar een ‘Integraal platform voor persoonlijke talentontwikkeling’. Die taal doet ertoe. Ik kan onmogelijk tegen persoonlijke talentontwikkeling zijn. Maar is het aan de softwareleverancier om te bepalen wat er nodig is om leerlingen goed uit te rusten voor de toekomst?

Technologie is niet neutraal. In Magister zit een visie over wat onderwijs is, en over de relatie tussen school, leerling en ouder. Zo kun je als docent ‘vlot inzoomen op specifieke leerlingen die afwijkend gedrag vertonen’. Maar wat ‘afwijkend’ is, kan alleen worden bepaald op basis van wat meetbaar en kwantificeerbaar is. Bovendien bestaat het gevaar dat leerlingen buiten deze definitie onder de radar vliegen, terwijl ze wel hulp nodig hebben.

Dreigende onweerswolken

Wat vinden leerlingen zelf van Magister? Een enkele leerling weet de weg te vinden naar de opiniepagina van Trouw en legt uit waarom Magister bedreigend en opdringerig is. “Het begint te lijken op een vorm van overmatige controle.” Ook op scholieren.com is de waardering laag. De leerlingen die er wél ‘okee’ mee zijn, vinden dat hun ouders er goed mee omgaan (lees: Magister weinig tot niet gebruiken). De rest geeft op andere, stillere manieren uitingen aan de onvrede. De app scoort een 1.6 in de Appstore. En ook de beoordeling op Trustpilot is massaal omlaag getrokken. Cijfer: 1.8, zeer slecht. In de comments worden ook recepten gedeeld om frikandelbroodjes te maken. Dat getuigt dan wel weer van zelfkennis.

Dat sommige leerlingen er ‘okee’ mee zijn omdat hun ouders er goed mee omgaan, is eigenlijk een probleem. Door ouders de keuze te geven, vergroten we namelijk de kloof tussen gezinnen waar er wel of niet bewust mee om wordt gegaan. Dat gaat om vertrouwen, heldere afspraken en goede communicatie tussen ouder en kind. Er zijn thuissituaties waar dit niet aan de orde is. Dan hebben we het nog niet eens over onveilige thuissituaties. Apps als Magister hangen daar als dreigende onweerswolken altijd boven tafel, en richten veel schade aan als ze breken.

De kloof gaat daarnaast ook over een kritische houding ten opzichte van technologie. Marc Hijink, techredacteur van het NRC, is er duidelijk over: “Als het mogelijk is, kies ik bij het leerlingvolgsysteem voor ouderlijke opt-out.”

Tot slot vond ik een veelzeggende quote in de brochure van Magister zelf. Yannieck (leerling) zegt: “Als ik wakker word, open ik meteen Magister. Kijken of ik kan blijven liggen en welke boeken ik mee moet nemen.” Ik zie hier echt wel het nut, als puber had ik hier voor getekend. In plaats daarvan moest ik het doen met een belboom om klasgenoten te informeren over lesuitval. Er was altijd wel een tak in die boom die de boodschap niet kreeg. Maar het ongemak zit in het stukje ‘zodra ik wakker word’. En met cijfers die 24/7 kunnen binnenstromen, mogelijk ook tot net voor het slapengaan. Magister speelt zich buiten de klas af, maar haalt leerlingen daardoor nooit uit de school. Óp school mogen leerlingen straks niet meer op hun telefoon (“Soms staat er ook een cijfer op en dat kan ik dan niet checken”), maar dat ze buiten schooltijd door school voortdurend in een app worden gezogen, lijkt geen probleem.

Aan en uit

Magister is niet doof voor kritiek. Die rode cijfers die eerder werden genoemd? Die zijn inmiddels zwart. En docenten kunnen de publicatie van cijfers nu ook uitstellen tot bijvoorbeeld de volgende ochtend. Maar deze ‘fixes’ lossen een onderliggend probleem niet op. We moeten de vraag stellen hoe wenselijk deze controlesystemen zijn. Zo nu en dan staat het onderwerp even op de politieke agenda. “Misschien hebben kinderen er geen last van, maar feitelijk zitten ze in een digitale glazen kooi”, zei Tweede Kamerlid Paul van Meenen (D66) in 2018 tijdens een debat over digitalisering in het onderwijs. Maar vooralsnog ligt de verantwoordelijkheid bij de scholen.

De vraag is wanneer het dan wél ongemakkelijk wordt. Wanneer wordt het kunnen meekijken zelfs de ouders te veel? Ping, ‘uw zoon probeerde vandaag een erectie te verbergen tijdens de Franse les’? Of wordt het ongemakkelijk als scholen er zelf aan moeten geloven? Ping, ‘deze docent van uw kind scoorde rode cijfers in de 360-graden-feedback’.

Okee, ik wil niet cynisch klinken. Ik begrijp dat Magister in veel opzichten onmisbaar is geworden voor het functioneren van een school. Maar schoolleiders moeten inzien dat dit niet alleen administratiesystemen zijn. Evenmin is het alleen ICT. Deze systemen zijn deel van de omgeving die je voor leerlingen creëert, ook buiten de school. Ze raken alle onderdelen van een onderwijsvisie. Je kunt het niet hebben over een veilig klimaat of ruimte voor ontwikkeling als je niet erkent dat de technologie die je inzet impact heeft op hoe leerlingen en ouders zich gedragen en ontwikkelen. Dit is geen aangelegenheid voor de ICT-afdeling, dit gaat over grotere vragen. Over wat we vinden dat persoonlijke vrijheid, ruimte en verantwoordelijkheid betekenen. Zet dát in een onderwijsvisie en maak keuzes.

“Hoe staan wij in de wereld?”, legt Magister tot slot zelf uit. “AAN is het sleutelwoord. Iedere dag weer zetten wij samen de onderwijswereld AAN.”

Laten we dan nu ook samen bepalen wanneer UIT een optie is.

Dit artikel verscheen eerder op SETUP.

Tags

Deel dit artikel

Wilt u belangrijke informatie delen met de redactie?

Tip hier de redactie

BLIJF OP DE HOOGTE VAN AL HET ONDERWIJSINNOVATIE NIEUWS